In november is het zover. Dan stelt de aannemer zijn werf op en kan de renovatie van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen beginnen. Daarmee gaat het KMSKA de grootste verbouwing uit zijn geschiedenis tegemoet. Met deze rubriek blikken we de komende drie weken terug op het rijke verleden van het museumgebouw.
In 1904 – slechts 14 jaar na de opening van het museumgebouw – komt voor het eerst de vraag om het museum uit te breiden. Zo wou men o.a. de vier binnenplaatsen van het museum mee opnemen in het gebouw. 23 jaar later worden de vier, intussen overkoepelde ruimtes, in gebruik genomen. De eerste verbouwing van het museum is een feit. De zuilen in de museumzalen, de ramen naar binnen toe en de stenen vloeren van de binnenplaatsen verdwijnen.

Oorlogsschade in het museum bij de ontploffing van een Duitse V-bom op 13 oktober 1944
Na WOII volgt een tweede verbouwing, voornamelijk om de oorlogsschade te herstellen. Het schrijnwerk en de parketvloer is dringend aan vervanging toe, het glazen dak wordt hersteld en de museumzalen worden opnieuw bekleed en geschilderd. In 1963 schakelt het museum voor zijn centrale verwarming over van kolen op stookolie. Voor het eerst worden er museumzalen opgeofferd ten voordele van een schilderijendepot, een voordrachtzaal, een bibliotheek en een cafetaria. Ook de goederenlift van het museum dateert uit deze periode. Voor de grote Rubenstentoonstelling van 1977 worden enkele essentiële gebreken aangepakt. Het museum krijgt elektrische verlichting in de museumzalen, klimaatregeling en branddetectie. Daarnaast worden ramen en kroonlijsten vervangen en vloeren en deuren hersteld. Tot slot kwam er een nieuwe bekleding en een nieuw ophangsysteem en werd de buitengevel gerestaureerd.